DORDRECHT - Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in hoger beroep een gevangenisstraf van 12 jaar geëist en TBS met dwangverpleging tegen een 41-jarige man uit Dordrecht. Hij wordt verdacht van het om het leven brengen van zijn 10-jarige zoon. De aanklager in hoger beroep, de advocaat-generaal (AG), acht bewezen dat hij in de nacht van 28 februari op 1 maart 2017 in zijn woning zijn zoon heeft gewurgd.


Drugs

Volgens het OM is het verdachte geweest die zijn zoon heeft gedood en niet een onbekende derde zoals de verdachte beweert. Daarbij stond hij onder invloed van drugs. Het vermoeden bestaat bij de nabestaanden dat de man het einde van de relatie met de moeder van zijn zoon niet heeft kunnen verkroppen.

De rechtbank veroordeelde de man tot een gevangenisstraf van twaalf jaar en TBS met dwangverpleging voor doodslag. De officier van justitie had achttien jaar gevangenisstraf geëist voor moord. De verdachte ging in hoger beroep tegen het vonnis. Ondanks aanwijzingen voor een vooropgezet plan, is er volgens de AG te weinig bewijs voor moord.

PBC
In het hoger beroep is nieuw gedragsdeskundig onderzoek gedaan in het Pieter Baan Centrum (PBC). De AG concludeert dat dit onderzoek niet veel heeft opgeleverd. “In plaats van meer, heeft dat minder informatie opgeleverd. Dit omdat de verdachte in het geheel niet heeft meegewerkt. Terwijl hij bij de zaak voor de rechtbank nog beperkt meewerkte.”

Overigens hebben de deskundigen in het PBC wel een stoornis kunnen vaststellen in het gebruik van alcohol en cocaïne. “Maar vanwege gebrek aan informatie kan de ernst en impact daarvan op het gedrag van verdachte niet nader worden geduid.”

Op basis van de eerdere rapportages, waarin tevens een persoonlijkheidsstoornis is vastgesteld, kan volgens de AG nog steeds TBS worden opgelegd. "Want de nieuwe onderzoekers stellen ook dat er geen gezonder beeld is ontstaan van de persoonlijkheid van verdachte, maar dat er teveel onbeantwoorde vragen zijn."

Een ontkenning die in schril contrast staat met het bewijs. Een ontkenning die past bij de leugens, het gedraai en de mooipraterij waar verdachte zich telkenmale van bedient.

Mooipraterij
Ondertussen blijft de precieze toedracht die tot de dood van de jongen heeft geleid onduidelijk. De AG concludeert dat de verdachte niet wil zeggen wat er exact is gebeurd, ondanks het vele bewijs dat hij de dader is. “Onduidelijkheid die vreet aan de nabestaanden. Het voegt hen extra leed toe. Dat maakt het ook moeilijker om te verwerken dat de jongen er niet meer is. Nooit meer bij hen zal zijn.”

De zaak heeft in Dordrecht en omgeving tot veel ophef geleid. Zo is er in maart van dit jaar nog een herdenking georganiseerd. De AG snapt de ophef en spreekt van een verschrikkelijke en onbegrijpelijke daad: “Een wrede ook. Een daad die de verdachte ontkent. Een ontkenning die in schril contrast staat met het bewijs. Een ontkenning die past bij de leugens, het gedraai en de mooipraterij waar verdachte zich telkenmale van bedient.”

Het gerechtshof zal het onderzoek sluiten op 4 december en uitspraak doen op 17 december.